
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2018:763
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25-05-2018
- Datum publicatie
- 25-05-2018
- Zaaknummer
-
17/05336
- Rechtsgebieden
-
Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
25 mei 2018
nr. 17/05336
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 3 oktober 2017, nr. 16/00175, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van het Hof betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2005 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Belanghebbende heeft ter zake van betaling van het verschuldigde griffierecht een beroep op betalingsonmacht gedaan.
Na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld door de griffier van de Hoge Raad (hierna: de griffier) heeft belanghebbende de gevraagde verklaring omtrent afwezigheid van vermogen volledig ingevuld en ondertekend aan de Hoge Raad geretourneerd. Tevens heeft hij daarbij gevoegd een afschrift van een brief van de Belastingdienst van 11 december 2017 met betrekking tot zijn over 2016 geregistreerde inkomen, alsmede een eigen verklaring dat zijn partner in 2016 en 2017 geen inkomsten had.
Naar aanleiding van de door belanghebbende verstrekte gegevens is het beroep op betalingsonmacht bij brief van 8 januari 2018 afgewezen, omdat niet is voldaan aan de daarvoor geldende criteria. Tevens is in die brief meegedeeld dat bij niet-tijdige betaling van het griffierecht het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk kan worden verklaard.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 7 februari 2018, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 8 maart 2018, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2018.