
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2018:383
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20-03-2018
- Datum publicatie
- 21-03-2018
- Zaaknummer
-
16/02377
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:71
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Profijtontneming. Draagkracht, art. 36e.5 Sv. Falende klacht over de verwerping door het hof van het in h.b. gevoerde verweer strekkende tot matiging van de betalingsverplichting. HR: art. 81.1 RO.
Samenhang met 16/02376
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2018/428
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
20 maart 2018
Strafkamer
nr. S 16/02377 P
IV/LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 8 april 2016, nummer 23/001814-14, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze hebben R. van Leusden, advocaat te Amsterdam, en C. Grijsen, advocaat te Almere, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier A. El Mokhtari, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 2018.