
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2018:325
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13-03-2018
- Datum publicatie
- 13-03-2018
- Zaaknummer
-
17/01456
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:191
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:5646, Niet ontvankelijk
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
Artikel 80a RO-zaken
- Inhoudsindicatie
-
Moord op kickbokser in Veghel. 1. Hervatting van het onderzoek ttz. in gewijzigde samenstelling; 2. Afwijzing verzoek tot inzicht in tapgesprekken; 3. Schending art. 422.2 Sv door niet te beraadslagen n.a.v. onderzoek ttz. in e.a.; en 4. Uit p-v tz. blijkt niet dat AG zijn vordering heeft voorgelezen. HR: art. 80a RO.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2018/393
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
13 maart 2018
Strafkamer
nr. S 17/01456
EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 december 2016, nummer 20/001698-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 maart 2018.