
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2018:2155
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20-11-2018
- Datum publicatie
- 20-11-2018
- Zaaknummer
-
17/01403
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:1074
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Medeplegen voorhanden hebben luchtdrukpistool, zijnde een voorwerp dat wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, art. 13.1 WWM jo. 2.1 WWM en 3.a RWM. Art. 3.a RWM onverbindend t.a.v. luchtdrukwapens i.v.m. strijd met lex certa-beginsel? Op gronden vermeld in ECLI:NL:HR:2018:2153 kan het middel niet tot cassatie leiden. Volgt verwerping. Samenhang met 17/01402.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2018/1336
SR-Updates.nl 2018-0420
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
20 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/01403
IV/CeH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 3 maart 2017, nummer 22/003762-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.G. Kabalt, advocaat te Breukelen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van het middel
Het middel klaagt dat het Hof niet gemotiveerd heeft beslist op de stelling van de verdediging dat art. 3, aanhef en onder a, van de Regeling wapens en munitie onverbindend is wegens strijd met het lex certa-beginsel voor zover het betrekking heeft op luchtdrukwapens.
Op de gronden die zijn vermeld in het heden uitgesproken arrest in de zaak 17/01402, ECLI:NL:HR:2018:2153, kan het middel niet tot cassatie leiden.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 november 2018.