
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2018:1169
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10-07-2018
- Datum publicatie
- 11-07-2018
- Zaaknummer
-
16/06209
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:531
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Opiumwetdelicten. Bewijsklachten m.b.t. het bewezenverklaarde telkens i.c.m. het bedrijfs- of beroepsmatige uitoefenen. Art. 11 Opw. CAG: verbeterende lezing kwalificatie. Voorts getuigt het oordeel van het Hof dat sprake is van bedrijfs- of beroepsmatig handelen niet van een onjuiste rechtsopvatting en is het toereikend gemotiveerd, o.m. omdat het Hof heeft vastgesteld dat het afleveren heeft plaatsgevonden in een keten waarbinnen op professionele wijze hennep wordt bewerkt (gedroogd). HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 17/00653 en 17/02991.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW2018/951
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
10 juli 2018
Strafkamer
nr. S 16/06209
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 december 2016, nummer 20/000372-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2018.