
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2017:391
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10-03-2017
- Datum publicatie
- 10-03-2017
- Zaaknummer
-
16/03953
- Formele relaties
-
In cassatie op: ECLI:NL:CRVB:2016:2522
- Rechtsgebieden
-
Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
10 maart 2017
Nr. 16/03953
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], Marokko (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 juni 2016, nr. 14/3919 AOW, betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Belanghebbende heeft niet gekozen voor een domicilieadres in Nederland.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 24 november 2016 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
Uit ambtshalve bij het Landelijk Diensten Centrum voor Rechtspraak te Utrecht ingewonnen informatie is gebleken dat voor de onderhavige procedure geen griffierecht is betaald.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 28 december 2016, welke brief eveneens per gewone post is verzonden aan het door belanghebbende opgegeven adres in het buitenland, in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na dagtekening van deze brief mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in zijn brieven van 22 december 2016 en 18 januari 2017 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2017.