
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2017:1307
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11-07-2017
- Datum publicatie
- 11-07-2017
- Zaaknummer
-
16/01090
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:628, Gevolgd
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Antilliaanse zaak. Dood door schuld in het verkeer in Curaçao, art. 2:284.1 SrC. Bewijsklachten t.a.v. ’s Hofs oordeel dat verdachte aanmerkelijk onoplettend heeft gereden waardoor botsing met voetgangster is ontstaan. HR: art. 81.1 RO. CAG: Hof heeft bij kennelijke vergissing in bewezenverklaring weggestreept dat verdachte met een hogere snelheid dan de aldaar toegestane snelheid van 60 km/u heeft gereden. Geen cassatie, nu bewezenverklaring met herstel van deze misslag kan worden gelezen.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2017/901
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
11 juli 2017
Strafkamer
nr. S 16/01090 A
NA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 4 februari 2016, nummer H-19/15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juli 2017.