
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2016:2641
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18-11-2016
- Datum publicatie
- 18-11-2016
- Zaaknummer
-
16/02132
- Formele relaties
-
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:897, Niet ontvankelijk
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1140, Gevolgd
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
Artikel 80a RO-zaken
- Inhoudsindicatie
-
Art. 80a lid 1 RO. WSNP. Tussentijdse beëindiging (art. 350 Fw). Boedelachterstand, nieuwe schulden en schending inlichtingenplicht. Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens indienen blanco beroepschrift en te laat bekend maken van grieven?
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2016/1185
JWB 2016/411
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
18 november 2016
Eerste Kamer
16/02132
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P.J.Ph Dietz de Loos, thans mr. K. Aantjes.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak met het insolventienummer C/02/13/304 R van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 december 2015;
b. de arresten in de zaak 200.183.337/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 3 maart 2016 en 14 april 2016.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof van heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijk verklaring op grond van art. 80a lid 1 RO.
3 Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 6-13).
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 18 november 2016.