
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2016:1308
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24-06-2016
- Datum publicatie
- 24-06-2016
- Zaaknummer
-
16/01564
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:530, Gevolgd
- Rechtsgebieden
-
Insolventierecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
Artikel 80a RO-zaken
- Inhoudsindicatie
-
Art. 80a lid 1 RO. WSNP. Beëindiging zonder schone lei (art. 358 lid 2 Fw). Sollicitatieplicht. Informatieplicht. Afdrachtplicht.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2016/761
JWB 2016/241
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
24 juni 2016
Eerste Kamer
16/01564
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak met het insolventienummer C/01/12/413 R van de rechtbank Oost-Brabant van 14 januari 2016;
b. het arrest in de zaak 200.184.111/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 17 maart 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring op grond van art. 80a lid 1 RO.
3 Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 4 – 7).
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 24 juni 2016.