
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2015:3201
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 03-11-2015
- Datum publicatie
- 04-11-2015
- Zaaknummer
-
14/02245
- Formele relaties
-
In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:1636, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2100, Gevolgd
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
HR: art. 81.1 RO.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2015/1220
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
3 november 2015
Strafkamer
nr. S 14/02245
EC/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 16 april 2014, nummer 22/002028-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.P. Visser, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 november 2015.