
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2015:1363
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 29-05-2015
- Datum publicatie
- 29-05-2015
- Zaaknummer
-
14/01132
- Formele relaties
-
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:129
- Rechtsgebieden
-
Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
HR verklaart het beroep in cassatie ongegrond, zie 14/01134.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
29 mei 2015
Nr. 14/01132
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van Gemeente Nijkerk te Nijkerk (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 23 januari 2014, nr. 12/00200, betreffende een beschikking inzake de omzetbelasting.
1 Het eerste geding in cassatie
De uitspraak van het Gerechtshof Arnhem (nrs. 09/00318 tot en met 09/00323) is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 27 april 2012, nr. 10/02878, ECLI:NL:HR:2012:BR4542, BNB 2012/174, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3 Beoordeling van de middelen
Middel 1 faalt op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 14/01134 tussen dezelfde partijen uitgesproken arrest van de Hoge Raad.
Middel 2 wordt terecht voorgesteld. Het kan echter niet tot cassatie leiden, aangezien met het bedrag aan overdrachtsbelasting rekening is gehouden in het hiervoor in 3.1 bedoelde arrest.
4 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2015.