
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2015:1240
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12-05-2015
- Datum publicatie
- 13-05-2015
- Zaaknummer
-
14/00256
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:587, Gevolgd
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
HR: art. 81.1 RO.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2015/658
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
12 mei 2015
Strafkamer
nr. 14/00256
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 20 december 2013, nummer 21/006587-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 mei 2015.