
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2014:3003
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17-10-2014
- Datum publicatie
- 17-10-2014
- Zaaknummer
-
14/02171
- Rechtsgebieden
-
Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
Artikel 80a RO-zaken
- Inhoudsindicatie
-
HR: art. 80aRO.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
17 oktober 2014
nr. 14/02171
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 5 maart 2014, nr. BKâ13/00248, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van het Hof van 18 september 2013.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom â gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal â het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Schadevergoeding
De conclusie van repliek bevat een verzoek tot schadevergoeding. Aangezien dit verzoek niet eerder is gedaan en niet voor het eerst in cassatie kan worden gedaan, is het niet toewijsbaar (zie HR 13 mei 2011, nr. 09/05143, ECLI:NL:HR:2011:BQ4248, BNB 2011/208).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, en wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2014.