
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2014:126
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21-01-2014
- Datum publicatie
- 21-01-2014
- Zaaknummer
-
11/04740
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2400, Gevolgd
In cassatie op : ECLI:NL:GHARN:2011:BU1701, Bekrachtiging/bevestiging
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
HR: 81.1 RO en volstaan met de constatering dat de redelijke termijn in cassatie is overschreden.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2014/227
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
21 januari 2014
Strafkamer
nr. 11/04740
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, zitting houdende te Leeuwarden, van 19 oktober 2011, nummer 24/001607-09, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. V.C. van der Velde, advocaat te Almere, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Gelet op de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van 36 dagen, waarvan 35 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.
4 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 januari 2014.