
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2013:1941
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13-12-2013
- Datum publicatie
- 13-12-2013
- Zaaknummer
-
13/04695
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1143, Gevolgd
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2013:5156, Niet ontvankelijk
- Rechtsgebieden
-
Insolventierecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
Artikel 80a RO-zaken
- Inhoudsindicatie
-
Art. 80a lid 1 RO. WSNP. Afwijzing toelatingsverzoek. Onvoldoende aannemelijk dat uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zullen worden nagekomen, art. 288 lid 1 aanhef en onder c Fw.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2014/42
JWB 2013/578
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
13 december 2013
Eerste Kamer
nr. 13/04695
LZ/NH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/02/264113/FT RK 13/821 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 juli 2013;
b. het arrest in de zaak HV 200.130.027/01 van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 25 september 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkheid op de voet van art. 80a RO.
De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 13 november 2013 op dit standpunt gereageerd.
3 Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 2).
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 13 december 2013.