
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2013:1351
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19-11-2013
- Datum publicatie
- 19-11-2013
- Zaaknummer
-
12/02141
- Formele relaties
-
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2011:2821, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1302, Contrair
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Falende betekeningsklacht. Het middel – dat niet klaagt over het niet zenden van een afschrift van de appeldagvaarding naar het in de appelakte opgegeven adres – kan niet tot cassatie leiden. HR: 81.1 RO. CAG: anders.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2013/1403
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
19 november 2013
Strafkamer
nr. S 12/02141
CB/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te 's-Hertogenbosch, van 22 juni 2011, nummer 20/004237-09, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H. Polat, advocaat te Haarlem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
Het middel – dat niet klaagt over het niet zenden van een afschrift van de appeldagvaarding naar het in de appelakte opgegeven adres Postbus [0001], [plaats] – kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 november 2013.