
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2011:BP4672
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12-04-2011
- Datum publicatie
- 12-04-2011
- Zaaknummer
-
10/04027
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BP4672
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Tegen vonnissen of arresten die geen einduitspraken zijn in de zin van art. 138 Sv is beroep in cassatie slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak toegelaten. Niet-ontvankelijk.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2011/560
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
12 april 2011
Strafkamer
nr. 10/04027
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 augustus 2010, nummer 23/003176-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, ten tijde van de betekening van de aanzegging opgenomen in een inrichting van de Geestelijke Gezondheidszorg Noord-Holland Noord te Heiloo.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, en mr. T. de Bont, advocaat te Alkmaar, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
1.2. Mr. B.P. de Boer, voornoemd, heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Volgens art. 428 Sv is tegen vonnissen of arresten die geen einduitspraken zijn in de zin van art. 138 Sv, beroep in cassatie slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak toegelaten.
De bestreden beslissing is niet een einduitspraak in de zin van art. 138 Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 12 april 2011.