
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2010:BL1724
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 30-03-2010
- Datum publicatie
- 31-03-2010
- Zaaknummer
-
09/01823
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BL1724
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Art. 452.2 Sv jo. art. VI.3 Procesreglement van de Strafkamer van de Hoge Raad, Stcrt. 147. I.c. bevat de schriftuur niet de verklaring van de rm dat hij tot de indiening door verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd. Bij brief is de rm in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen doch daarvan is binnen de gestelde termijn geen gebruik gemaakt. Nu verdachte niet op de wettelijk voorgeschreven wijze bij de Hoge Raad door een advocaat een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 452.2 Sv, zodat verdachte niet in het cassatieberoep kan worden ontvangen.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2010, 502
NJB 2010, 866
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
30 maart 2010
Strafkamer
nr. 09/01823
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 maart 2009, nummer 20/002491-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Flevoland, locatie Lelystad" te Lelystad.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Mr. A.A. Nunnikhoven, advocaat te Breda, heeft een schriftuur ingediend.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1. Art. VI, derde lid, van het Procesreglement van de Strafkamer van de Hoge Raad 2008, Stcrt. 147, luidt aldus:
"De schriftuur van een advocaat dient de verklaring te bevatten dat hij tot de indiening bepaaldelijk is gevolmachtigd door degene namens wie hij optreedt. Bij verzuim hiervan stelt de rolraadsheer de advocaat in de gelegenheid tot het alsnog afleggen van die verklaring binnen een door de Hoge Raad te stellen termijn."
2.2. De schriftuur bevat niet de verklaring van de raadsman dat hij tot de indiening door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd. Bij brief van 15 januari 2010 is de raadsman in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen doch daarvan is binnen de gestelde termijn geen gebruik gemaakt.
2.3. Nu de verdachte niet op de wettelijk voorgeschreven wijze bij de Hoge Raad door een advocaat een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 452, tweede lid, Sv, zodat de verdachte niet in het beroep kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 30 maart 2010.