
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2010:BL1123
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19-03-2010
- Datum publicatie
- 19-03-2010
- Zaaknummer
-
08/03696
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BL1123
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Procesrecht. Dient de vervallen beslagsom als bedoeld in art. 772 lid 3 (oud) Rv door de gerendeerde aan de rendant terugbetaald te worden, indien de rendant na het verval van de beslagsom alsnog rekening en verantwoording aflegt? (art. 81 RO).
- Wetsverwijzingen
-
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen) 772
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
NJ 2010, 173
RvdW 2010, 436
JWB 2010/106
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
19 maart 2010
Eerste Kamer
08/03696
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploten van 2 en 8 mei 2007 [verweerster] c.s. gedagvaard voor de rechtbank Alkmaar en gevorderd, kort gezegd, te verklaren voor recht dat [eiser] rekening en verantwoording heeft afgelegd zoals bedoeld in het vonnis van de rechtbank van 22 februari 1990 en voorts [verweerster] c.s. te veroordelen aan [eiser] te betalen een bedrag van € 45.378,02, met rente en kosten.
De rechtbank heeft bij verstekvonnis van 4 juli 2007 de vorderingen afgewezen.
Tegen het verstekvonnis van de rechtbank heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 27 maart 2008 heeft het hof het verstekvonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, voor recht verklaard dat [eiser] rekening en verantwoording heeft afgelegd zoals bedoeld in het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank van 22 februari 1990. Het meer of anders gevorderde heeft het hof afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] c.s. is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel faalt op de gronden uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 9 tot en met 14.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 19 maart 2010.