
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2010:BK9186
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12-03-2010
- Datum publicatie
- 12-03-2010
- Zaaknummer
-
08/03937
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BK9186
In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2008:BG0437, Bekrachtiging/bevestiging
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Effectenrecht. Toerekenbare tekortkoming in de nakoming van verplichtingen uit vermogensbeheerovereenkomst? Belegging met geleend geld? Voldeden overzichten en rapporten aan de daaraan te stellen eisen? (art. 81 RO).
- Wetsverwijzingen
-
Wet op de rechterlijke organisatie 81
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2010, 415
RF 2010, 48
JE 2010, 274
JWB 2010/100
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
12 maart 2010
Eerste Kamer
08/03937
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats], België,
EISER tot cassatie,
advocaten: mr. D. Rijpma en mr. R.L. Bakels,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 14 januari 2004 [verweerster] gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam en gevorderd,
- primair, (a) voor recht te verklaren dat de vermogensbeheerovereenkomst van 24 mei 2000 tussen partijen op 13 augustus 2003 rechtsgeldig is vernietigd,
- subsidiair, (b) de vermogensbeheerovereenkomst van 24 mei 2000 tussen partijen te vernietigen,
- meer subsidiair, (c) voor recht te verklaren
dat [verweerster] toerekenbaar tekort is geschoten jegens [eiser] inzake de vermogensbeheerovereenkomst en/of dat [verweerster] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] en (d) art. 6 van de vermogensbeheerovereenkomst te vernietigen, althans voor recht te verklaren dat [verweerster] geen beroep op dit artikel toekomt,
- zowel primair als (meer) subsidiair, (e) voor recht te verklaren dat [verweerster] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens [eiser] inzake vermogensadvisering en/of dat [verweerster] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] en (f) [verweerster] te veroordelen tot betaling van de door [eiser] geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
[Verweerster] heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 15 juni 2005 de vorderingen van [eiser] afgewezen.
Tegen het vonnis van de rechtbank heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
[Verweerster] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 5 juni 2008 heeft het hof, in het principaal beroep, het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en in het incidenteel beroep het beroep verworpen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerster] mede door mr. L. van den Eshof, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 maart 2010.