
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2010:BK6347
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 02-03-2010
- Datum publicatie
- 03-03-2010
- Zaaknummer
-
09/00148 E
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BK6347
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Geen middel a.b.i. de wet en art. 81 RO.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2010, 408
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
2 maart 2010
Strafkamer
nr. 09/00148 E
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 23 december 2008, nummer 20/002115-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1944, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P.A.M. Verkuijlen, advocaat te Sint-Oedenrode, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het derde middel
Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De als derde middel aangeduide klacht voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.
3. Beoordeling van de overige middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 2 maart 2010.