
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2009:BH2198
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 07-07-2009
- Datum publicatie
- 09-07-2009
- Zaaknummer
-
07/12511
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BH2198
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Er zijn niet binnen de bij de wet gestelde termijn middelen ingediend door een raadsman zodat verdachte ex art. 437.2 Sv niet in zijn beroep kan worden ontvangen.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2009, 936
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
7 juli 2009
Strafkamer
Nr. 07/12511
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 juli 2007, nummer 23/001836-04, in de strafzaak tegen:
[Verdachte 5], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1946, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 7 juli 2009.