
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2009:BG8773
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 30-01-2009
- Datum publicatie
- 30-01-2009
- Zaaknummer
-
07/13582
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BG8773
In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2007:BB7500, Bekrachtiging/bevestiging
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Hulpmiddelenzorg. Kort geding; afgewezen vordering tegen Staat tot aanwijzing van product als hulpmiddel in zin van art. 2.6 lid 1 onder e en art. 2.12 van de Regeling zorgverzekering (81 RO).
- Wetsverwijzingen
-
Wet op de rechterlijke organisatie 81
Ziekenfondswet
Regeling zorgverzekering
Besluit zorgverzekering
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RZA 2009, 41
RvdW 2009, 255
JWB 2009/21
GJ 2009/24 met annotatie van De redactie
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
30 januari 2009
Eerste Kamer
07/13582
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
NESS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Ridderkerk,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven,
t e g e n
de publiekrechtelijke persoon COLLEGE VOOR ZORGVERZEKERINGEN,
gevestigd te Diemen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Ness en CvZ.
1. Het geding in feitelijke instanties
Ness heeft bij exploot van 11 december 2006 CvZ gedagvaard voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam en gevorderd, kort gezegd;
primair
CvZ te veroordelen tot definitieve intrekking van het Rapport van 7 december 2006 en de daarvan mededeling te doen per brief aan alle geadresseerden van het Rapport, met verzending van een afschrift daarvan aan de raadsman van Ness, en CvZ te verbieden in plaats van het ingetrokken rapport een nieuw rapport vast te stellen ten nadele van Ness;
subsidiair
CvZ te veroordelen tot voorlopige intrekking van het Rapport totdat formeel een beoordelingskader voor hulpmiddelenzorg is vastgesteld en de handmaster daaraan is getoetst met de verwerking van de uitkomsten van die toets in het rapport en daarvan een mededeling te doen per brief aan alle geadresseerden van het rapport, met verzending van een afschrift van de mededeling en de bijbehorende verzendlijst aan de raadsman van Ness, en CvZ te verbieden vooruitlopend op vaststelling van een formeel beoordelingskader het rapport gewijzigd vast te stellen ten nadele van Ness;
meer subsidiair
de voorzieningen te treffen die de voorzieningenrechter in dezen gerade voorkomt;
dit alles met bepaling dat CvZ binnen een termijn van drie dagen na betekening van het vonnis aan de veroordeling zal voldoen onder verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- voor iedere dag dat CvZ in gebreke blijft.
CvZ heeft de vorderingen bestreden.
De voorzieningenrechter heeft, bij vonnis van 11 januari 2007 de gevraagde voorziening geweigerd.
Tegen dit vonnis heeft Ness hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. CvZ heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 11 oktober 2007 heeft het hof het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Ness beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
CvZ heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor CvZ mede door mr. E.C.M. Hurkens, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van Ness wegens gebrek aan belang, dan wel tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Ness in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van CvZ begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 30 januari 2009.