
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2006:AZ4421
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 28-11-2006
- Datum publicatie
- 19-07-2007
- Zaaknummer
-
02561/06 H
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Herziening
- Inhoudsindicatie
-
Herziening.
- Wetsverwijzingen
-
Wetboek van Strafvordering
Wetboek van Strafvordering 458
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
NBSTRAF 2007/16
NbSr 2007/16
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
28 november 2006
Strafkamer
nr. 02561/06 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een beschikking van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo van 8 augustus 2005, nummer 08/006334-02, ingediend door J.A. Parmentier, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de tenuitvoerlegging gelast van de bij vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo van 19 april 2004 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. De aanvrage is namens de veroordeelde ingediend door J.A. Parmentier, die de aanvrage ook heeft ondertekend. Bij de aanvrage is een volmacht gevoegd waarin de veroordeelde verklaart J.A. Parmentier te machtigen tot het indienen van een verzoekschrift tot herziening. Volgens de wet (art. 458, eerste lid, Sv) kan alleen de veroordeelde zelf of een namens hem optredende advocaat een herzieningsverzoek indienen. Hier is het verzoek niet door de veroordeelde zelf of door een advocaat ingediend, maar door een persoon die door de veroordeelde daartoe bij bijzondere volmacht schriftelijk is gemachtigd. Die mogelijkheid kent de wet niet, zodat de aanvrage door de Hoge Raad niet kan worden ontvangen.
3.2. De aanvrage kan evenmin worden ontvangen omdat de uitspraak van de Politierechter van 8 augustus 2005, een beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie als bedoeld in art. 14g Sr betreft en dus geen einduitspraak houdende veroordeling in de zin van art. 457, eerste lid, Sv inhoudt.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier D.N.I. Gjaltema, en uitgesproken op 28 november 2006.