
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2006:AX3083
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 08-09-2006
- Datum publicatie
- 08-09-2006
- Zaaknummer
-
R06/017HR
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AX3083
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
Insolventierecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
WSNP, tussentijdse beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van art. 350 lid 3, aanhef en onder c, F.; niet-nakoming van informatie- en inspanningsverplichtingen, laten ontstaan van een boedelachterstand als bedoeld in art. 296 lid 2 F. (81 RO).
- Wetsverwijzingen
-
Faillissementswet 350
Wet op de rechterlijke organisatie 81
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
JOL 2006, 499
RvdW 2006, 798
JWB 2006/276
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
8 september 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/017HR
JMH/MK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van 25 mei 2004 heeft de rechtbank te Utrecht ten aanzien van verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de schuldenares - de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken met benoeming van een rechter-commissaris en een bewindvoerster.
Op 10 oktober 2005 heeft de bewindvoerster de rechtbank verzocht de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van de schuldenares te beëindigen.
De schuldenares heeft vorenstaand verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 14 november 2005 de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd, verstaan dat de schuldenares van rechtswege in staat van faillissement zal verkeren zodra dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan en in het faillissement van de schuldenares een rechter-commissaris en een curator benoemd.
Tegen dit vonnis heeft de schuldenares hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 7 februari 2006 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de schuldenares beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, A.M.J. van Buchem-Spapens en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 8 september 2006.