
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2005:AT2974
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24-05-2005
- Datum publicatie
- 25-05-2005
- Zaaknummer
-
03202/04 E
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2005:AT2974
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
OM-cassatie. Het middel, gericht tegen ’s hofs oordeel dat het OM niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging t.z.v. overtreding van art. 10.2 Wmb (oud), treft doel op de gronden als vermeld in de conclusie van de AG. Conclusie AG: 1. Het hof heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door het OM niet-ontvankelijk te verklaren o.g.v. zijn oordeel dat de APV voorziet in een bijzondere strafbepaling die bij uitsluiting in aanmerking genomen had moeten worden, terwijl een dergelijke specialiteitsverhouding eventueel tot ontslag van rechtsvervolging leidt. 2. Degene die afval deponeert op de weg, kan, gelet op de derogatiebepaling van art. 8:11.3 APV, slechts met succes vervolgd worden o.g.v. art. 10.2 Wmb. Het hof heeft dus niet alleen het verkeerde rechtsgevolg toegepast, maar ook ten onrechte aangenomen dat de gemeentelijke bepaling een specialis vormt ten opzichte van de bepaling in de Wmb.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
JOL 2005, 310
NJ 2006, 396
M en R 2005, 98
JAF 2005/43 met annotatie van Van der Meijden
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
24 mei 2005
Strafkamer
nr. 03202/04 E
LR/AG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Economische Kamer, van 8 september 2004, nummer 23/000351-03, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Economische Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 18 oktober 2002 - het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte, mr. G.P. Hamer, advocaat te Amsterdam, heeft het cassatieberoep tegengesproken.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De conclusie is aan dit arrest gehecht.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel houdt in dat het Hof ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd, heeft geoordeeld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging.
3.2. Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
"hij op of omstreeks 11 november 2000 te Amsterdam, al dan niet opzettelijk, zich heeft ontdaan van papier (een kopie van een proces-verbaal), althans een afvalstof door deze toen op en/of in de omgeving van de Prins Hendrikkade - anders dan binnen een inrichting - op de bodem te brengen."
3.3. Het middel treft doel op de gronden als vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.4 en 3.5.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak;
Wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, Economische Kamer, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier A. Dantuma-Hieronymus, en uitgesproken op 24 mei 2005.