
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2002:AE9399
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 29-11-2002
- Datum publicatie
- 29-11-2002
- Zaaknummer
-
C02/098HR
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2002:AE9399
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
-
- Wetsverwijzingen
-
Wet op de rechterlijke organisatie 81
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
JOL 2002, 653
JWB 2002/443
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
29 november 2002
Eerste Kamer
Nr. C02/098HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven,
t e g e n
[Verweerder], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - heeft bij exploit van 4 februari 2000 eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - gedagvaard voor de Kantonrechter te Utrecht en gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden en [eiser] te veroordelen de winkelruimte en bijbehorende woonruimte staande en gelegen te [woonplaats] aan de [a-straat 1] met al wie en al wat zich daarin vanwege gedaagde bevindt binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van [verweerder] te stellen met machtiging van deze om de ontruiming zonodig zelf en op kosten van [eiser] uit te voeren met behulp van de sterke arm van politie en justitie, alsmede [eiser] te veroordelen tot betaling van een bedrag van ƒ 101,80 vanaf 22 juni 1999 tot aan de dag van de ontruiming, alsmede [eiser] te veroordelen om aan [verweerder] ter zake van huur te betalen een bedrag van ƒ 1.527,-- per maand totdat de huurovereenkomst is ontbonden en ter zake van schadevergoeding te betalen een bedrag van ƒ 1.527,-- per maand vanaf de dag van ontbinding van de huurovereenkomst tot aan de dag van de ontruiming alsmede een bedrag van ƒ 1.527,-- per maand vanaf de dag van de ontruiming tot 1 september 2001.
[Eiser] heeft de vordering bestreden.
De Kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 4 oktober 2000 een comparitie van partijen gelast en bij eindvonnis van 21 februari 2001 de vordering behoudens de post van ƒ 101,80 toegewezen.
Tegen beide vonnissen heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Utrecht. [Verweerder] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij vonnis van 19 december 2001 heeft de Rechtbank in het principaal en incidenteel beroep beide vonnissen waarvan beroep bekrachtigd.
Het vonnis van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de Rechtbank heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest
gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 29 november 2002.