
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2001:ZD2881
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10-07-2001
- Datum publicatie
- 29-11-2001
- Zaaknummer
-
00372/01 U
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2001:ZD2881
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
-
- Wetsverwijzingen
-
Wetboek van Strafrecht 15
Wetboek van Strafrecht 15a
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
JOL 2001, 542
NJ 2001, 605
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
10 juli 2001
Strafkamer
nr. 00372/01 U
SO/IK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Haarlem van 8 februari 2001, parketnummer 15/700058-00, op een verzoek van het Koninkrijk België tot uitlevering van:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (België) op [geboortedatum] 1965, ten tijde van de bestreden uitspraak uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Haarlem" te Haarlem.
1. De bestreden uitspraak
De Rechtbank heeft de gevraagde uitlevering van Kerckhof aan het Koninkrijk België toelaatbaar verklaard ter strafvervolging van Kerckhof ter zake van de in de bestreden uitspraak omschreven feiten.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft mr. Ong Sien Hien, advocaat te
Rotterdam een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de opgeëiste persoon in het beroep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.1. Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als bedoeld in art. 437 Sv. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste.
3.2. Nu de opgeëiste persoon niet binnen de door de wet gestelde termijn door een advocaat een schriftuur met middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 31, vierde lid, Uitleveringswet, zodat de opgeëiste persoon in het beroep niet kan worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de opgeëiste persoon niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en B.C. de Savornin Lohman, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 10 juli 2001.