
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2000:AA7787
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24-10-2000
- Datum publicatie
- 16-08-2001
- Zaaknummer
-
112916
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2000:AA7787
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
-
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
24 oktober 2000
Strafkamer
nr. 112916
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van
29 maart 1999 in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Argentinië) op [geboortedatum] 1947,
wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de
Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 26 januari 1998 - de verdachte
vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding onder 1 en 6 tenlastegelegde
en hem voorts ter zake van “medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met
het in artikel 2, eerste lid, onder A van de Opiumwet gegeven verbod” veroordeeld
tot één jaar gevangenisstraf.
2. Geding in cassatie
Het beroep - dat zich kennelijk niet richt tegen de gegeven vrijspraken - is
ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.R. Kant, advocaat te
Krommenie, bij schriftuur midde-len van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan
dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd tot verwerping van het
beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 101a RO,
geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van
rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikke-ling.
4. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen
grond aanwezig oordeelt waarop de be-streden uitspraak ambtshalve, voorzover
aan zijn oordeel onderworpen, zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep
worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voor-zitter, en de
raadsheren F.H. Koster, A.M.M. Orie, A.M.J. van Buchem-Spapens en J.P.
Balkema, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 24 oktober
2000.