
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHLEE:2011:BR1296
- Instantie
- Gerechtshof Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 29-03-2011
- Datum publicatie
- 12-07-2011
- Zaaknummer
-
WAHV 200.076.626
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
Strafrecht
Bestuursstrafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
11, lid 1, WAHV: sinds 1 juli 2009 dient zekerheid te worden gesteld voor de betaling van de sanctie en de administratiekosten. De betrokkene heeft € 6,- te weinig betaald. De kantonrechter heeft het beroep ten onrechte ontvankelijk verklaard.
- Wetsverwijzingen
-
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 11
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 20d
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
WAHV 200.076.626
29 maart 2011
CJIB 137639632
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank 's-Gravenhage
van 29 september 2010
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
Beoordeling
1. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het beroep tegen de inleidende beschikking niet tijdig is ingesteld en dat de officier van justitie daarom terecht dat beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2. De betrokkene is het er niet mee eens dat zijn bezwaren tegen de opgelegde sanctie niet worden behandeld. De drie sancties die de betrokkene zijn opgelegd in deze zaak en de zaken met de WAHV nummers 200.074.957 en 200.076.625, waarin het hof heden eveneens uitspraak doet, hebben alle betrekking op het verlies van de geldigheid van het keuringsbewijs van zijn auto. Zijn bezwaren tegen de opgelegde sancties luiden in al deze zaken hetzelfde en er is zekerheid gesteld.
3. De advocaat-generaal acht de beslissing van de kantonrechter juist en concludeert tot bevestiging daarvan.
4. In de bestreden beslissing heeft de kantonrechter overwogen: "Het beroep bij de kantonrechter is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en er zekerheid is gesteld voor de betaling van de sanctie." Daarin ligt besloten dat het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie voldeed aan alle vereisten voor de ontvankelijkheid van dat beroep. Die opvatting is onjuist, gelet op het navolgende.
5. De zekerheidstelling als bedoeld in artikel 11, eerste lid, WAHV is een wettelijk vereiste voor de ontvankelijkheid van het bij de kantonrechter ingestelde beroep. Op 1 juli 2009 is een aantal bepalingen inwerking getreden op grond waarvan administratiekosten worden doorberekend aan degene aan wie een administratieve sanctie is opgelegd. In verband daarmee is ook artikel 11, eerste lid, van de WAHV aangepast in die zin dat zekerheid dient te worden gesteld voor betaling van de sanctie en de administratiekosten. In het onderhavige geval diende de betrokkene zekerheid te stellen tot een bedrag van € 96,-. Van de betrokkene is € 90,- ontvangen.
6. Nu de betrokkene in strijd met artikel 11, eerste lid, van de WAHV geen zekerheid heeft gesteld voor het volledige verschuldigde bedrag en niet is gebleken dat dit verzuim verschoonbaar is, had de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk dienen te verklaren en daarom niet kunnen toekomen aan een beoordeling van de juistheid van de beslissing van de officier van justitie. Het hof zal daarom de beslissing van de kantonrechter vernietigen en, op de voet van artikel 20d, eerste lid, WAHV, doen wat deze had behoren te doen. Het voorgaande brengt mee dat het hof, net als de kantonrechter, niet kan toekomen aan een beoordeling van de bezwaren van de betrokkene tegen de opgelegde sanctie.
7. Niet gebleken is dat de betrokkene in hoger beroep kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.
Beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van mr. Smeitink als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.