
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHLEE:2011:BR1292
- Instantie
- Gerechtshof Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 23-03-2011
- Datum publicatie
- 12-07-2011
- Zaaknummer
-
200.079.597
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
Strafrecht
Bestuursstrafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
28, lid 2, WAHV. Is met betrekking tot de door de kantonrechter verleende machtiging tot gijzeling sprake van schending van artikel 6 EVRM? Hof onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De vraag kan alleen aan de civiele rechter worden voorgelegd in het kader van een (dreigende) executie.
- Wetsverwijzingen
-
Europees Verdrag inzake de rechtspositie van migrerende werknemers, Straatsburg, 24-11-1977 6
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 28
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
JWR 2011/73 met annotatie van JvdH
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
WAHV zie aangehechte bijlage
23 maart 2011
CJIB zie aangehechte bijlage
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep inzake de toepassing van het dwangmiddel van gijzeling
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), domicilie kiezende te Utrecht,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. L.J. Meijering, kantoorhoudende te Utrecht.
De grondslag van het hoger beroep
Aan de betrokkene is bericht dat hij voor een zestiental WAHV-zaken in gijzeling zal worden genomen. Tegen de daaraan ten grondslag liggende machtigingen van de kantonrechter heeft de gemachtigde hoger beroep ingesteld.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 9 maart 2011. De betrokkene is verschenen bij gemachtigde. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. G.J. Heidema.
Na afloop van de zitting heeft de voorzitter de zaak verwezen naar de meervoudige kamer van het hof.
Beoordeling
1. De kantonrechter heeft in een tweetal zaken op grond van artikel 28 WAHV aan de officier van justitie machtiging verleend om gijzeling toe te passen. In de overige zaken heeft de gemachtigde niet een zodanige machtiging kunnen overleggen. De gemachtigde gaat ervan uit dat de kantonrechter ook in deze zaken een machtiging heeft afgegeven.
2. Artikel 28, tweede lid, van de WAHV bepaalt:
“Op de vordering wordt niet beslist dan nadat degene aan wie de sanctie is opgelegd door de kantonrechter is gehoord, althans behoorlijk is opgeroepen. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.”
3. De gemachtigde van de betrokkene stelt zich op het standpunt dat het appelverbod van artikel 28, tweede lid, WAHV doorbroken dient te worden, omdat sprake is van schending van zo fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging dat geen sprake is van een eerlijke en onpartijdige behandeling in de zin van artikel 6 EVRM. De betrokkene is niet opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter. Voorts was hij niet op de hoogte van de administratiefrechtelijke sancties en heeft hij hiertegen geen beroep kunnen instellen. Daarnaast zijn de zaken afgedaan zonder dat openbare behandeling heeft plaatsgevonden. Ten slotte zijn ten onrechte alle machtigingen tot gijzeling gecumuleerd, waardoor de maximale gijzelingsduur wordt overschreden.
4. Nog daargelaten dat in 14 van de 16 onderhavige zaken niet een beslissing van de kantonrechter, ertoe strekkende de officier van justitie te machtigen het dwangmiddel gijzeling ten aanzien van de betrokkene toe te passen, overgelegd is kunnen worden door de gemachtigde van de betrokkene, gaat het de rechtsvormende taak van het hof te buiten om - in weerwil van het bepaalde in artikel 28, tweede lid, WAHV - een bevoegdheid te creëren om hoger beroep tegen zodanige beslissingen van de kantonrechter mogelijk te maken.
4. Dit betekent dat, indien de betrokkene van mening is dat met betrekking tot deze beslissingen sprake is van schending van artikel 6 EVRM, hij dit aan de civiele rechter dient voor te leggen in het kader van een (dreigende) executie.
5. Het hof ziet - gelet op het vorenoverwogene - geen aanleiding tot toekenning van een kostenvergoeding.
Beslissing
Het gerechtshof:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen;
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mrs. Van Schuijlenburg, Dijkstra en Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Verdoorn als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.
Bijlage bij het arrest van het gerechtshof te Leeuwarden d.d. 23 maart 2011 betreffende [betrokkene], domicilie kiezende te Utrecht
WAHV-nummer / CJIB-nummer
200.079.597 / 122702379
200.079.598 / 122703341
200.079.599 / 93228568
200.079.600 / 91263496
200.079.601 / 103017107
200.079.602 / 109545393
200.079.603 / 110130557
200.079.604 / 109165101
200.079.605 / 109545382
200.079.606 / 109167445
200.079.607 / 105521048
200.079.608 / 109545392
200.079.609 / 110130559
200.079.610 / 89209102
200.079.611 / 88986427
200.079.612 / 88348789