
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ6888
- Instantie
- Gerechtshof Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 16-03-2011
- Datum publicatie
- 01-06-2011
- Zaaknummer
-
200.073.937
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
Bestuursstrafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Zekerheidstelling. De kantonrechter heeft de bezwaren tegen de opgelegde sanctie behandeld, hoewel de betrokkene niet binnen de gestelde termijn zekerheid heeft gesteld. Het hof ziet daarin in dit geval geen aanleiding het bij de kantonrechter ingestelde beroep alsnog niet-ontvankelijk te verklaren.
- Wetsverwijzingen
-
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 11
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
WAHV 200.073.937
16 maart 2011
CJIB 133324367
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank 's-Gravenhage
van 6 juli 2010
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
Beoordeling
1. De advocaat-generaal heeft terecht opgemerkt dat de betrokkene niet binnen de in artikel 11 WAHV voorgeschreven termijn zekerheid heeft gesteld. Het hof ziet daarin echter geen aanleiding het bij de kantonrechter ingestelde beroep alsnog niet-ontvankelijk te verklaren. Nu de zekerheidstelling voorafgaand aan de behandeling ter zitting is voldaan, wordt met het ontvangen van de betrokkene in zijn beroep geen afbreuk gedaan aan het doel en de strekking van de verplichting tot zekerheidstelling. Voorts acht het hof van belang dat het openbaar ministerie niet door het zelfstandig instellen van hoger beroep de overschrijding van de betalingstermijn aan de orde heeft gesteld. In het licht van het voorgaande zal het hof niet buiten de gronden van het beroep aan de overschrijding van de betalingstermijn gevolgen verbinden.
2. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 150,- opgelegd ter zake van “niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”, welke gedraging zou zijn verricht op 27 juli 2009 om 15.45 uur op de Kurhausweg te 's-Gravenhage met het voertuig met het kenteken [00-AB-AB].
3. De betrokkene ontkent de gedraging te hebben verricht. Hij reed namelijk stapvoets en had bovendien de betreffende agent al gezien. In zo'n situatie rijdt hij echt niet door rood.
4. In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
5. De ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in de aankondiging van beschikking houdt - zakelijk weergegeven - in dat de betrokkene op tijd en plaats als onder 1. vermeld als bestuurder van een grijze Volkswagen Golf met kenteken [00-AB-AB] het rode licht negeerde, terwijl dit licht al ongeveer twee seconden op rood stond.
6. Het hof ziet in hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Nu de betrokkene, anders dan de ontkenning dat hij de hem verweten gedraging heeft verricht, geen voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, noch uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken, is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
7. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen
Beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. De Ruijter als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.