
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2990
- Instantie
- Gerechtshof Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 11-11-2009
- Datum publicatie
- 11-11-2009
- Zaaknummer
-
24-002059-08
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Het hof heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de - op grond van artikel 338 van het Wetboek van Strafvordering vereiste - overtuiging bekomen dat verdachte het ten laste gelegde (mishandeling van zijn echtgenote) heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
Parketnummer: 24-002059-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-606219-07
Arrest van 11 november 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de
rechtbank Assen van 1 augustus 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1953] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.J. de Boer,
advocaat te Coevorden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van € 300,=, subsidiair 6 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 01 april 2006 tot en met 30 april 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], (telkens) opzettelijk mishandelend zijn echtgenote [slachtoffer], heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of aan de haren van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of die [slachtoffer] bij de keel heeft gegrepen/de keel van die [slachtoffer] (enige tijd) heeft dichtgeknepen (gehouden) waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de - op grond van artikel 338 van het Wetboek van Strafvordering vereiste - overtuiging bekomen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Foppen, voorzitter, mr. Lahuis en mr. Roes, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mrs. Lahuis en Roes voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.