
Uitspraken
Gevonden zoektermen
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHLEE:2001:ZJ0151
- Instantie
- Gerechtshof Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 23-05-2001
- Datum publicatie
- 10-06-2002
- Zaaknummer
-
WAHV 01-00085
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
Strafrecht
Bestuursstrafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
-
- Wetsverwijzingen
-
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 9
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
VR 2001, 144
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
WAHV 01/00085
23 mei 2001
CJIB 30602759
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te 's-Gravenhage
van 12 december 2000
betreffende
[naam] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats],
voor wie als gemachtigde optreedt [echtgenote van betrokkene], wonende te [woonplaats].
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Ingevolge het in art. 9, eerste lid, WAHV, in verbinding met de artt. 6:7 en 6:8 Awb bepaalde dient het beroep bij het kantongerecht tegen de beslissing van de officier van justitie te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen een termijn van zes weken, welke termijn aanvangt op de dag na die waarop de beslissing van de officier van justitie aan de betrokkene is toegezonden.
3.2. Het beroepschrift met bijlagen is gedateerd 18 juni 2000 en het is blijkens een op een bijlage gesteld stempel op 22 juni 2000 ten parkette ingekomen. Aangezien de beslissing van de officier van justitie op 18 april 2000 aan de betrokkene is toegezonden, is het beroepschrift, gelet op het voorgaande, niet tijdig ingediend.
3.3. Het te dezen toepasselijke art. 6:11 Awb bepaalt dat ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege blijft, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
3.4. De betrokkene heeft zich op het standpunt gesteld dat in zijn geval sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, nu zijn reactie wegens een vakantie en een examen vertraagd was.
3.5. De door de betrokkene aangevoerde omstandigheden leiden echter niet tot het oordeel dat redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat de betrokkene in verzuim is geweest.
3.6. De beslissing van de kantonrechter dient, gelet op het voorgaande, te worden bevestigd.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr Huisman, in tegenwoordigheid van mr Vlietstra, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting.