
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHARL:2021:1887
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 02-03-2021
- Datum publicatie
- 02-03-2021
- Zaaknummer
-
21-003432-17
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Ontneming. Economische zaak. Niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in zijn vordering nu verdachte is vrijgesproken.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003432-17
Uitspraak d.d.: 2 maart 2021
TEGENSPRAAK
ONTNEMINGSZAAK
Arrest van de economische kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de economische kamer van de rechtbank Noord-Nederland van 13 juni 2017 met parketnummer 18-670019-13 op de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht tegen
[verdachte] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] , [vestigingsadres] .
Het hoger beroep
De betrokkene en de officier van justitie hebben tegen de hiervoor genoemde beslissing hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 8 en 9 december 2020, 6, 11, 12 en 13 januari 2021 en 16 februari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die strekt tot vaststelling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat op € 1.021.652,- en tot veroordeling van betrokkene tot betaling van dat bedrag aan de staat. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de vertegenwoordiger van betrokkene, [naam vertegenwoordiger] , en betrokkenes advocaat, mr. B.C.W. van Eijck, naar voren is gebracht.
De beslissing waarvan beroep
Het hof verenigt zich niet met de beslissing waarvan beroep zodat deze behoort te worden vernietigd en opnieuw moet worden rechtgedaan.
De ontvankelijkheid van de vordering
De betrokkene is bij arrest van dit hof van heden (parketnummer 21-003431-17) vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Het openbaar ministerie kan daarom niet in zijn vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel worden ontvangen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt de beslissing waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Aldus gewezen door
mr. E. de Witt, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. W.M. van Schuijlenburg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.C. Huizenga, griffier,
en op 2 maart 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.