
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHARL:2016:4639
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 08-06-2016
- Datum publicatie
- 13-06-2016
- Zaaknummer
-
200.191.661/01
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
-
Wraking
- Inhoudsindicatie
-
Wraking van de wrakingskamer. De behandeling van het wrakingsverzoek was reeds door een beslissing van de wrakingskamer geëindigd. Het wrakingsverzoek gericht tegen de wrakingskamer is om die reden niet tijdig ingesteld. Verzoekster wordt niet-ontvankelijk verklaard.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
Prg. 2016/207
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
wrakingskamer
zaaknummer gerechtshof 200.191.661/01
beslissing van 8 juni 2016
op het schriftelijke verzoek van:
[verzoekster] ,
wonende te [A] ,
verzoekster in het wrakingsincident,
hierna: [verzoekster]
dat strekt tot wraking van:
mr. J.J. Beswerda, mr. M.M.A. Wind en mr G. van Rijssen,
leden van de wrakingskamer van dit hof, locatie Leeuwarden,
verweerders in het wrakingsincident.
1 Het verloop van de procedure
De wrakingskamer van dit hof, bestaande uit mr. Beswerda, mr. Wind en mr. Van Rijssen, heeft bij beslissing van 28 april 2016 het verzoek van [verzoekster] tot wraking van de meervoudige strafkamer van dit hof, bestaande uit mr. H.J. Deuring, mr. A. van Holten en mr. H.D. Wolswijk, afgewezen.
[verzoekster] heeft bij verzoekschrift, gedateerd 12 mei 2016 en ter griffie ingekomen op 13 mei 2016, om wraking verzocht van de leden van de wrakingskamer.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.
2 Ontvankelijkheid
Het hof stelt het volgende voorop. Een verzoek tot wraking kan in beginsel in elke stand van de procedure worden gedaan, maar moet worden ingediend vóórdat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd (HR 18 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:AD2977).
De wrakingskamer, bestaande uit de leden mr. Beswerda, mr. Wind en mr. Van Rijssen, heeft bij beslissing van 28 april 2016 het wrakingsverzoek van [verzoekster] afgewezen. Vervolgens is door [verzoekster] bij verzoekschrift van 12 mei 2016 om wraking verzocht van de leden van de wrakingskamer. Op dat moment was de behandeling van haar wrakingsverzoek echter reeds door de beslissing geëindigd, zodat het verzoek, gelet op hetgeen hiervoor onder rechtsoverweging 2.1 is overwogen, niet tijdig is ingesteld.
Reeds op grond van het vorenstaande is de wrakingskamer van oordeel dat [verzoekster] niet kan worden ontvangen in haar verzoek tot wraking. Gelet hierop komt de wrakingskamer niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek. Een mondelinge behandeling kan daarom achterwege blijven.
De beslissing
Het gerechtshof (wrakingskamer):
verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking;
beveelt onverwijlde mededeling van deze beslissing aan [verzoekster] en mrs. Beswerda, Wind en Van Rijssen.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.W. Zandbergen, voorzitter, mr. J.H. Kuiper en
mr J.D.S.L. Bosch, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2016.