
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHAMS:2020:724
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 10-03-2020
- Datum publicatie
- 13-03-2020
- Zaaknummer
-
23-002565-18
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
N-O hoger beroep te laat ingesteld. De uitspraak is blijkens de akte van uitreiking door een schriftelijk gemachtigde, met dezelfde achternaam als de verdachte, opgehaald.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002565-18
datum uitspraak: 23 januari 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 1 mei 2018 in de strafzaak onder parketnummer
13-084216-17 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres].
Onderzoek ter terechtzitting
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
23 januari 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 1 mei 2018 te verschijnen ter terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De dagvaarding voor de inhoudelijke behandeling is op
29 maart 2018 aan een huisgenoot uitgereikt.
De verdachte is vervolgens op 1 mei 2018 bij vonnis van de politierechter bij verstek veroordeeld.
Het verstekvonnis is blijkens de akte van uitreiking op 28 mei 2018 door een schriftelijk gemachtigde (ook [verdachte] genaamd) afgehaald bij de afhaallocatie in Zaandam. Naar het oordeel van het hof kan deze handeling worden aangemerkt als een omstandigheid waaruit voortvloeit dat de verdachte met de einduitspraak van de politierechter bekend is geraakt, als bedoeld in het bepaalde van artikel 408 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.
Dit betekent dat binnen veertien dagen na 28 mei 2018 de verdachte hoger beroep had moeten instellen. Nu de verdachte pas op 17 juli 2018 hoger beroep heeft doen instellen, is dat buiten de termijn van veertien dagen gedaan. Niet is gebleken van enige omstandigheid op grond waarvan deze termijnoverschrijding verschoonbaar kan worden geacht. De verdachte dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in het door haar ingestelde hoger beroep.
BESLISSING
Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. A.P.M. van Rijn en mr. M. Jurgens, in tegenwoordigheid van
mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 januari 2020.