
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHAMS:2020:720
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 10-03-2020
- Datum publicatie
- 12-03-2020
- Zaaknummer
-
23-001056-19
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
N-O artikel 416 lid 2 Sv.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001056-19
datum uitspraak: 23 januari 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 12 maart 2019 in de strafzaak onder parketnummer
15-213316-18 tegen
[verdachte] ,
geboren te Amsterdam op [geboortedatum] 1999,
adres: [Adres].
Onderzoek ter terechtzitting
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
23 januari 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Nu namens de verdachte ter terechtzitting te kennen is gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven, moet hij geacht worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken, zodat hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.
BESLISSING
Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Jurgens, mr. A.P.M. van Rijn en mr. J.L. Bruinsma, in tegenwoordigheid van
mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
23 januari 2020.