
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHAMS:2019:211
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 24-01-2019
- Datum publicatie
- 11-03-2019
- Zaaknummer
-
23-000805-18
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Winkeldiefstal. Bevestiging met dien verstande dat.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000805-18
datum uitspraak: 24 januari 2019
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 februari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-701278-18 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
adres: [adres].
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is door politierechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 januari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis in eerste aanleg zal worden bevestigd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof:
- de strafmotivering vervangt door de navolgende verbeterde strafmotivering, en
- de beslissing in het dictum waar deze luidt: “met aftrek”, zal worden vervangen door de zin:
“Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.”
Oplegging van straf
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met aftrek en een bevel tot gevangenhouding.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met aftrek van het voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft uit de winkel [bedrijf] een paar Dr. Martens laarzen meegenomen zonder deze te betalen. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit waarbij schade en hinder wordt veroorzaakt voor de benadeelde. De verdachte heeft blijk gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van het gedupeerde winkelbedrijf. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 december 2018 is hij meerdere malen onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van diefstallen. Onder die omstandigheden kan niet worden volstaan met een andere straf dan oplegging van een vrijheidsbenemende straf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met aftrek van de tijd die de verdachte heeft doorgebracht in voorarrest, passend en geboden.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vervangt de woorden “met aftrek” in de beslissing door de navolgende zin:
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. C.N. Dalebout en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 januari 2019.
mr. A.M. van Woensel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]