
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHAMS:2019:155
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 25-01-2019
- Datum publicatie
- 30-01-2019
- Zaaknummer
-
200.221.211/01 OK
- Rechtsgebieden
-
Ondernemingsrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - meervoudig
- Inhoudsindicatie
-
OK. Enquête. Ontheffing onderzoeker en beëindiging van het onderzoek aangezien geen reëel uitzicht bestaat dat het onderzoek binnen redelijke termijn zal worden uitgevoerd en afgerond.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
ARO 2019/78
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
beschikking
_____________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer : 200.221.211/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 25 januari 2019
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRUEDATA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTER,
advocaten: mr. H.M. Punt en mr. R.A. Kaatee, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CIRCOM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat: mr. G.J. ter Horst, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FUTURE 43 B.V.,
gevestigd te Mijnsheerenland,
2. [A],
wonende te [....]
BELANGHEBBENDEN,
advocaat: mr. G.J. ter Horst, kantoorhoudende te Amsterdam.
1 Het verloop van het geding
Partijen zullen hierna (ook) als volgt worden aangeduid:
- verzoeker: Truedata;
- verweerster: Circom;
- belanghebbenden afzonderlijk: Future 43 en [A] ;
gezamenlijk: Future 43 c.s.
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 26 januari 2018 en 8 februari 2018 in deze zaak.
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer een onderzoek door mr. C.F. Mijs (hierna: Mijs, of: de onderzoeker) te Rotterdam bevolen naar het beleid en de gang van zaken bij Circom over de periode vanaf 1 februari 2016.
Bij brief van 12 december 2018 heeft de onderzoeker de Ondernemingskamer verzocht hem te ontheffen uit zijn functie van onderzoeker.
De secretaris van de Ondernemingskamer heeft (de advocaten van) partijen bij e-mail van 24 december 2018 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek van de onderzoeker alsmede over de verdere voortgang van het onderzoek, met name over de vraag of de kosten zullen worden betaald en de uitvoering van het onderzoek zal kunnen plaatsvinden.
Bij afzonderlijke e-mails van 7 januari 2019 hebben mr. Kaatee (namens Truedata) en mr. Ter Horst (namens Future 43 c.s.) gereageerd.
2 De gronden van de beslissing
De onderzoeker heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat het door hem in rekening gebrachte voorschot, ondanks meerdere verzoeken hiertoe, niet is betaald, zodat hij zijn werkzaamheden niet kan aanvangen. De indirect bestuurder van Circom, [A] , heeft hem bericht dat Circom een lege vennootschap is zonder activiteiten en zonder financiële middelen die niet in staat is de kosten voor het onderzoek te betalen.
Mr. Katee heeft aangevoerd dat Truedata begrip heeft voor het verzoek van de onderzoeker nu het voorschot niet is voldaan en ook niet kan worden voldaan. Dat Circom een lege vennootschap zonder financiële middelen is, is het gevolg van gedragingen van Future 43 c.s. Truedata heeft middels in kort geding getracht Future c.s. te laten veroordelen het voorschot voor de onderzoekskosten te betalen, maar deze vordering is, evenals het daartoe strekkende verzoek in de enquêteprocedure, afgewezen. Een onderzoek is geboden, maar kan alleen plaatsvinden als Future 43 en/of [A] het voorschot voor de kosten betaalt.
Mr. Ter Horst heeft namens Future 43 c.s. bericht dat zij de kosten niet betalen. Het meest praktisch is als het onderzoek geen doorgang vindt, aldus mr. Ter Horst.
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Nu Mijs de Ondernemingskamer heeft verzocht hem te ontheffen uit zijn functie van onderzoeker en gebleken is dat zijn voorschotnota’s onbetaald blijven door de vennootschap, terwijl de (indirect) aandeelhouders niet bereid of niet in staat zijn om die voor te schieten, zal de Ondernemingskamer Mijs ontheffen uit de functie van onderzoeker.
De Ondernemingskamer constateert voorts dat er, vanwege het gebrek aan financiële middelen bij Circom en het ontbreken van uitzicht op het (alsnog) verkrijgen van die middelen, en gelet op het uitblijven van een concreet voorstel tot financiering van de kosten van het onderzoek, geen reëel uitzicht bestaat dat het onderzoek daadwerkelijk binnen een redelijke termijn na heden zal kunnen worden uitgevoerd en afgerond. De Ondernemingskamer leidt uit de reacties van partijen af dat het gerechtvaardigd is het onderzoek te beëindigen. Niet gebleken is dat enig belang zich daartegen verzet.
Gelet op het voorgaande zal de Ondernemingskamer met ingang van heden het bevolen onderzoek in Circom beëindigen.
3 De beslissing
De Ondernemingskamer:
ontheft mr. C.F. Mijs uit de functie van onderzoeker als bedoeld in de beschikking van 26 januari 2018 in deze zaak, en wel met ingang van heden;
beëindigt met ingang van heden het bij haar beschikking van 26 januari 2018 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Circom B.V.;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Wolfs, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, en drs. Baart en prof. dr. mr. F. van der Wel RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 25 januari 2019.