
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHAMS:2019:1352
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 15-03-2019
- Datum publicatie
- 05-07-2019
- Zaaknummer
-
23-001887-18
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Ontneming na oplichting. Bevestiging vonnis.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001887-18
datum uitspraak: 15 maart 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 mei 2018 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 13-650247-17 tegen de veroordeelde
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
adres: [adres],
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Nieuwegein.
Procesgang
De veroordeelde is in de strafzaak bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 mei 2018 – kort gezegd en voor zover in het kader van deze procedure van belang – veroordeeld ter zake van oplichting meermalen gepleegd.
Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg in de ontnemingszaak gevorderd dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van € 21.345,00 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank Amsterdam heeft in de ontnemingszaak bij vonnis van 16 mei 2018 de veroordeelde
de verplichting opgelegd tot betaling van € 20.045,00 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen beide vonnissen.
De veroordeelde is in de strafzaak bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 15 maart 2019 veroordeeld ter zake van – kort gezegd en voor zover in de onderhavige zaak van belang – oplichting meermalen gepleegd.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
1 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de veroordeelde en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit daarom bevestigen.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. J. Piena, mr. S. Clement en mr. J.L. Bruinsma, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 15 maart 2019.
=========================================================================
[…]