
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHAMS:2017:705
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 25-01-2017
- Datum publicatie
- 14-03-2017
- Zaaknummer
-
15/860035-16
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Raadkamer
- Inhoudsindicatie
-
Voorlopige hechtenis
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
15/860035-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKING in raadkamer op het hoger beroep in de zaak van:
[verdachte],
volgens zijn opgave geboren te [geboorteplaats] (Georgië) op [geboortedag] 1963,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring De Dordtse Poorten te Dordrecht,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer van 4 januari 2017, houdende afwijzing van het verzoek tot schorsing van de uitleveringsdetentie van de opgeëiste persoon .
De feiten en de rechtsgang
Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer van 6 januari 2017, waarbij namens de opgeëiste persoon hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de uitleveringsdetentie van de opgeëiste persoon en heeft in raadkamer van 25 januari 2017 gehoord de advocaat-generaal en de opgeëiste persoon, bijgestaan door diens raadsman mr. [naam].
De beoordeling
Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Het hof acht de aanwezigheid van vluchtgevaar evident. Appellant is er blijkens zijn eigen verklaringen van overtuigd dat zijn leven gevaar loopt wanneer aan de uitlevering naar Rusland gevolg zou worden gegeven. Het hof ziet geen reële mogelijkheden om dit vluchtgevaar door het stellen van voorwaarden in het kader van een schorsing van de detentie afdoende te ondervangen.
Het hof is voorts van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat er op dit moment nog een concreet zicht op uitlevering is en dat de procedure niet stil ligt of onnodig traag verloopt. Uitlevering heeft nog niet plaatsgevonden omdat de Minister doende is duidelijkheid te verkrijgen op punten die rechtstreeks in het belang van appellant zijn. Van een schending van artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden is op dit moment daarom geen sprake.
De beslissing
Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 27 januari 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. A.M. Kengen en G.M. Boekhoudt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de opgeëiste persoon.
Amsterdam, 27 januari 2017
de advocaat-generaal