
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHAMS:2013:4905
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 10-12-2013
- Datum publicatie
- 15-10-2014
- Zaaknummer
-
200.095.636-01
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Procesrecht: appel niet-ontvankelijk
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer: 200.095.636/01
zaak/rolnummer rechtbank Amsterdam: CV 10-24763
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 10 december 2013
inzake
1 [appellant] en
2. [appellante],
wonende te [woonplaats],
appellanten,
advocaat: mr. J. Sietsma te Amsterdam,
tegen:
de stichting
STICHTING DE ALLIANTIE
gevestigd te Hilversum,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.H. Edens te Amsterdam.
1 Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna [appellanten] en de Alliantie genoemd.
[appellanten] zijn bij dagvaarding van 19 juli 2011 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 19 april 2011, gewezen tussen de Alliantie als eiseres en [appellanten] als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord.
[appellanten] hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van de Alliantie zal afwijzen, met beslissing over de proceskosten, met rente.
De Alliantie heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met beslissing over de proceskosten.
Beide partijen hebben bewijs van hun stellingen aangeboden.
Ten slotte is arrest gevraagd.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Alliantie heeft in deze zaak gevorderd dat [appellanten] vanwege een huurachterstand worden veroordeeld tot betaling van € 1.042,20, waarvan € 861,70 aan hoofdsom en € 178,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, met rente en kosten.
[appellanten] hebben de huurachterstand niet betwist maar schadevergoeding van in totaal € 950,00 gevorderd in verband met waterschade. Blijkens haar conclusie van repliek is de Alliantie is ervan uitgegaan dat [appellanten] daarmee een vordering in reconventie hebben ingesteld.
De kantonrechter heeft de vordering van [appellanten] echter niet als een reconventionele vordering aangeduid, doch deze (voor zover toegewezen) in mindering gebracht op de vordering van de Alliantie. [appellanten] hebben zich in hoger beroep op verrekening beroepen en geen grief gericht tegen het feit dat hun vordering niet als vordering in reconventie is aangemerkt. Het hof is daarom gebonden aan hetgeen de kantonrechter dienaangaande heeft vastgesteld.
Nu er geen sprake is van een vordering in reconventie, is de optelregel van artikel 332 lid 3 Rv niet van toepassing. De vordering waarover de kantonrechter in eerste aanleg had te beslissen beloopt dus niet meer dan € 1.750,-. Dat betekent dat [appellanten] niet kunnen worden ontvangen in hun hoger beroep. Het hof zal aldus beslissen. [appellanten] zullen in de kosten van dit hoger beroep worden veroordeeld.
3 Beslissing
Het hof:
verklaart [appellanten] niet-ontvankelijk in hun hoger beroep;
veroordeelt [appellanten] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van de Alliantie begroot op € 649,-- aan verschotten en € 894,-- voor salaris;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.C. Meijer, R.H. de Bock en J.H. Huijzer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 10 december 2013.