
Uitspraken
Gevonden zoektermen
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:GHAMS:2008:BC5523
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 22-01-2008
- Datum publicatie
- 03-03-2008
- Zaaknummer
-
23-005027-06
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Verdachte vrijgesproken terzake van verbod vreemdelingen in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning. In casu is er naar het oordeel van het hof geen sprake van werkgeverschap in de (ruime) zin van de Wet arbeid vreemdelingen.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
arrestnummer:
parketnummer: 23-005027-06
datum uitspraak: 22 januari 2008
TEGENSPRAAK
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Alkmaar van 12 oktober 2006 in de strafzaak onder parketnummer 14-938121-05 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 12 oktober 2006 en op de terechtzitting in hoger beroep van 8 januari 2008.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot zeven maal een voorwaardelijke geldboete van EUR 900,-, met een proeftijd van 2 jaren.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd.
Gelet op de verklaring van de verdachte en de ter terechtzitting in hoger beroep gehoorde getuige [getuige] acht het hof aannemelijk dat de in de tenlastelegging genoemde vreemdelingen in dienst waren van een andere werkgever, de verdachte deze vreemdelingen niet heeft ingehuurd of ingeleend, hij hen geen instructie(s) heeft gegeven in het kader van de bedrijfsuitoefening, hij hen geen betalingen heeft gedaan (ook niet door tussenkomst van een derde), eerdergenoemde vreemdelingen de banden in het bedrijf van de verdachte slechts bekeken en aanwezen aan de eigen werknemers van de verdachte en de fysieke werkzaamheden in het kader van het uitzoeken van de banden zijn uitgevoerd door eigen werknemers van verdachte. Onder deze omstandigheden is er naar het oordeel van het hof geen sprake van werkgeverschap in de (ruime) zin van de Wet arbeid vreemdelingen.
De verdachte moet derhalve worden vrijgesproken.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de 2e meervoudige economische strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. J.P.A. Boersma en mr. D.J.M.W. Paridaens, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Huizenga, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 januari 2008.
Mr. Boersma is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.