
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:CRVB:2020:718
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 18-03-2020
- Datum publicatie
- 20-03-2020
- Zaaknummer
-
18/1394 WLZ
- Rechtsgebieden
-
Socialezekerheidsrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
Schadevergoedingsuitspraak
- Inhoudsindicatie
-
Zorgkantoor is volledig tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellant. Reden om zorgkantoor te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep heeft gemaakt.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
Datum uitspraak: 18 maart 2020
18/1394 WLZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
31 januari 2018, 15/4556 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
Stichting Zorgkantoor Menzis (zorgkantoor)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. R. Skála hoger beroep ingesteld.
Het zorgkantoor heeft op 14 oktober 2019 een nieuwe beslissing genomen.
Bij brief van 12 november 2019 heeft mr. Skála namens appellant het hoger beroep ingetrokken en aan de Raad verzocht het zorgkantoor te veroordelen in de proceskosten.
Het zorgkantoor heeft hiertegen geen verweer gevoerd.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.
OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het zorgkantoor met de nieuwe beslissing van 14 oktober 2019 geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het zorgkantoor te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Appellant heeft bij brief van 25 oktober 2019 een berekening van de punten voor de proceskosten overgelegd. Het zorgkantoor heeft desgevraagd bij brief van
2 december 2019 meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen deze puntentelling. Derhalve worden de proceskosten begroot op € 1.050,- in bezwaar (2 punten), € 2.100,- in beroep (4 punten) en € 2.625,- (5 punten) in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het zorgkantoor wenden.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het zorgkantoor in de kosten van appellant tot een bedrag van € 5.775,-.
Deze uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, in tegenwoordigheid van
L.R. Scherpenzeel-Carlier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
18 maart 2020.
(getekend) D.S. de Vries
(getekend) L.R. Scherpenzeel-Carlier