
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:CRVB:2020:3540
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 05-08-2020
- Datum publicatie
- 11-01-2021
- Zaaknummer
-
18/1393 WIA-G
- Rechtsgebieden
-
Socialezekerheidsrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Deze uitspraak is gerectificeerd met ECLI:NL:CRVB:2021:31 en komt in de plaats van ECLI:NL:CRVB:2020:1801. Hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen. Kostenveroordeling.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
Datum uitspraak: 5 augustus 2020
18/1393 WIA-G
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Gerectificeerde uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 30 januari 2018, 17/1880 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. A. Seme, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 18 februari 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 27 februari 2020 heeft mr. Seme namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.
OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 18 februari 2020 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.312,50 in beroep en € 525,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van de bezwaarkosten bestaat geen aanleiding, omdat er geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn gemaakt. Appellante heeft zelf het bezwaar ingediend.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.837,50.
Deze uitspraak is gedaan door M. Schoneveld, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2020.
(getekend) M. Schoneveld
(getekend) K.R. van Renswoude
IvR