
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:CRVB:2019:914
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 19-02-2019
- Datum publicatie
- 25-03-2019
- Zaaknummer
-
18/2222 PW-PV
- Formele relaties
-
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2018:2612, Bekrachtiging/bevestiging
- Rechtsgebieden
-
Socialezekerheidsrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Afgewezen bijzondere bijstand voor bestaanskosten ter compensatie van toepassing kostendelersnorm.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
18 2222 PW-PV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 april 2018, 17/6108 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het Drechtstedenbestuur (het bestuur)
Datum uitspraak: 19 februari 2019
Zitting heeft: Y.J. Klik als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: S.H.H. Slaats
Namens appellante is mr. B.J. Manspeaker, advocaat, verschenen. Het bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door C.A.M. Nusteling.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellante heeft op 18 januari 2017 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand. Zij wilde daarmee de inkomensterugval door de toepassing van de kostendelersnorm per
1 juli 2015 compenseren. Deze aanvraag was dus in feite gericht op het verkrijgen van bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.
In de systematiek van de Participatiewet wordt een strikt onderscheid gemaakt tussen algemene bijstand en bijzondere bijstand. Algemene bijstand is bedoeld om te voorzien in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, bijzondere bijstand om te voorzien in andere dan algemene bestaanskosten. Alleen al om die reden heeft appellante geen recht op de door haar aangevraagde bijzondere bijstand. De toepassing van de kostendelersnorm per 1 juli 2015, met als gevolg een inkomensterugval, maakt dit niet anders. Vergelijk de uitspraak van
17 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1418.
Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij hogere of extra noodzakelijke bestaanskosten heeft die voor verlening van bijzondere bijstand in aanmerking komen.
Dit betekent dat het bestuur de aanvraag om bijzondere bijstand terecht heeft afgewezen. De aangevallen uitspraak wordt met verbetering van gronden bevestigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) S.H.H. Slaats (getekend) Y.J. Klik