
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:CRVB:2019:888
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 12-03-2019
- Datum publicatie
- 19-03-2019
- Zaaknummer
-
17/1540 PW-R
- Rechtsgebieden
-
Socialezekerheidsrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Uitspraak tot rectificatie van het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de Raad van 20 november 2018, 17/1540 PW-PV, ECLI:NL:CRVB:2018:3940. Zie ECLI:NL:CRVB:2018:4321 voor de gerectificeerde tekst.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
17/1540 PW-R
Datum uitspraak: 12 maart 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de Raad van 20 november 2018, 17/1540 PW-PV
Partijen:
[Appellant] (appellant) en [Appellante] (appellante) te [woonplaats]
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
PROCESVERLOOP
Appellanten hebben de Raad bij brief van 13 december 2018 verzocht het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 20 november 2018, 17/1540 PW-PV op een aantal punten te rectificeren.
De Raad heeft het college in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk uit te laten over rectificatie van het proces-verbaal.
Het college heeft hiervan bij brief van 31 december 2018 gebruik gemaakt.
Appellanten hebben bij brief van 13 februari 2019 gereageerd.
OVERWEGINGEN
De Raad zal het proces-verbaal op een aantal punten rectificeren. De verbeterde woorden zijn in deze overwegingen cursief weergegeven. In het gerectificeerde proces-verbaal zal de cursivering achterwege worden gelaten.
Op het voorblad van het gerectificeerde proces-verbaal wordt:
- [Appellant] als appellant vermeld;
- het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam als partij vermeld;
- vermeld dat de mondelinge uitspraak is gedaan op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 9 januari 2017, 16/488.
Overweging 1 komt als volgt te luiden.
1. Nadat appellanten aan het college hadden laten weten dat zij voor negen weken naar het buitenland wilden gaan in verband met medische doeleinden en om toestemming hadden gevraagd dit te doen met behoud van bijstand, heeft het college bij brieven van 1 juli 2015 en 14 juli 2015 (brieven) meegedeeld dat zij maximaal 28 dagen per jaar in het buitenland mogen verblijven met behoud van bijstand.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep rectificeert het proces-verbaal van zijn mondelinge uitspraak van 20 november 2018 als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door J.L. Boxum, in tegenwoordigheid van J. Smolders als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2019.
(getekend) J.L. Boxum
(getekend) J. Smolders