
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:CRVB:2019:781
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 14-01-2019
- Datum publicatie
- 18-03-2019
- Zaaknummer
-
15/6212 WWB-PV
- Formele relaties
-
Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:206
- Rechtsgebieden
-
Socialezekerheidsrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Afgewezen aanvraag bijzondere bijstand kosten cassatieprocedure. Veroordeling tot betaling geldsom betreft een schuld waarvoor geen bijstand wordt verleend.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
15 6212 WWB-PV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 30 juli 2015, 14/2741 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard (college)
Datum uitspraak: 14 januari 2019
Zitting heeft: A. Stehouwer als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: S.A. de Graaff
Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. M.C. Berger.
Bij brief van 14 januari 2019 heeft appellant verzocht om wraking van de behandelend rechter. Gelet op de uitspraak van de Raad van 25 januari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:251, dat een volgend verzoek van verzoeker om wraking in de hoger beroepen met de registratienummers 15/6212 WWB, 16/4781 PW en 17/1172 WWB niet in behandeling wordt genomen, is dit verzoek niet in behandeling genomen.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij besluit van 17 oktober 2013 heeft het college de aanvraag van appellant om bijzondere bijstand voor de kosten van een proceskostenveroordeling van € 3.074,42 voor een cassatieprocedure bij de Hoge Raad tegen de Stichting [Stichting] afgewezen.
2. Bij besluit van 13 maart 2014 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat artikel 13, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wet werk en bijstand aan bijstandverlening voor schulden in de weg staat.
3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
4. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat een veroordeling tot vergoeding van de proceskosten niet als schuld kan worden gekwalificeerd. Deze grond slaagt niet. Met de rechtbank en onder verwijzing naar vaste rechtspraak van de Raad (uitspraak van
10 april 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BW1388) wordt geoordeeld dat een veroordeling tot vergoeding van de proceskosten inhoudt dat een verplichting tot betaling van een geldsom aan een derde is ontstaan. Wat appellant heeft aangevoerd geeft geen aanleiding tot een ander oordeel.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) S.A. de Graaff (getekend) A. Stehouwer
md