
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:CRVB:2015:3968
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 12-11-2015
- Datum publicatie
- 17-11-2015
- Zaaknummer
-
14-4211 WUV
- Rechtsgebieden
-
Socialezekerheidsrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste en enige aanleg
- Inhoudsindicatie
-
Weigering voorziening in de kosten van cardio-gym. Geen medische noodzaak.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
14/4211 WUV
Datum uitspraak: 12 november 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. O. Labordus, werkzaam bij DAS-rechtsbijstand, beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 16 juni 2014, kenmerk BZ01744101 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2015. Daar is namens appellant verschenen mr. Labordus. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door
A.T.M. Vroom-van Berckel.
OVERWEGINGEN
Appellant, geboren in 1937, is vervolgde en uitkeringsgerechtigde in de zin van de Wuv. In dat verband is aanvaard dat de bij appellant aanwezige psychische klachten en hartklachten in het vereiste verband staan met de ondergane vervolging.
In januari 2014 heeft appellant een vervolgaanvraag ingediend om een voorziening in de kosten van cardio-gym. Verweerder heeft die aanvraag afgewezen bij besluit van 13 maart 2014, zoals na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit, op de grond dat deze voorziening in verband met de uit de vervolging voortvloeiende psychische klachten en hartklachten niet medisch noodzakelijk is.
2. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Op grond van het bepaalde in artikel 20 van de Wuv worden, kort samengevat, indien de vervolgde ziekten of gebreken heeft die door of in verband met de vervolging zijn ontstaan, de daarmee direct verband houdende extra kosten voor noodzakelijke voorzieningen volledig vergoed.
Verweerder heeft geweigerd de kosten van cardio-gym te vergoeden op de grond dat deze voorziening niet medisch noodzakelijk is vanwege de uit de vervolging voortvloeiende klachten. Dit standpunt is in overeenstemming met de adviezen van een tweetal geneeskundig adviseurs, gebaseerd op de ontvangen informatie van de huisarts en de informatie van de behandelend cardioloog van appellant.
De Raad acht het besteden besluit op grond van deze advisering deugdelijk voorbereid en gemotiveerd. In de beschikbare gegevens zijn geen aanknopingspunten gevonden om te twijfelen aan het standpunt dat verweerder, in navolging van zijn geneeskundig adviseurs, heeft ingenomen. Uit deze adviezen komt naar voren dat appellant niet vanwege zijn hartklachten is aangewezen op de gevraagde cardio-gym en dat evenmin sprake is van hartrevalidatie. Appellant heeft geen gegevens ingebracht die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid daarvan. De cardioloog juicht het wel toe dat appellant vanwege zijn hartfalen deelneemt aan cardio-gym/fitness maar een dergelijke algemene aanbeveling is onvoldoende om te kunnen spreken van een medische noodzaak in de zin van artikel 20 van de Wuv.
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit in rechte standhoudt en het beroep ongegrond moet worden verklaard.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra, in tegenwoordigheid van C.A.W. Zijlstra als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 november 2015.
(getekend) A. Beuker-Tilstra
(getekend) C.A.W. Zijlstra